‘Heb je zin om een kerstkrans te maken?’ zo kwam de vraag binnen via de WhatsApp. Ik las de vraag hardop voor en iedereen in de woonkamer keek op en begon te lachen. Ze kennen me. Ik gaf dus ook als antwoord dat ik bang was dat ik het talent voor het maken van een mooie en toonbare kerstkrans volledig mis.
Zo makkelijk kwam ik er niet van af. Het was een heuse workshop, met goede begeleiding. De opbrengst was voor het goede doel, reuze gezellig en….ze haalde me wel op met de auto. Ik hoefde dus niet met die kerstkrans op de fiets. Ik voelde al aan dat ik geen excuus had om het niet te doen. Ik zou eerst nog eens kijken of ik geen andere afspraken had die avond.
Dat wist ik natuurlijk wel. Ik wist wel dat ik die avond nog niets had staan. Er was gewoon nog een drempel waar ik over heen moest. Een drempel van onzekerheid. Bij de vraag om een kerstkrans te maken, schiet ik niet alleen in de lach, maar ook in een kramp. Want ik ben, door ervaring rijker, echt overtuigd dat ik daar het talent voor mis.
Ik denk terug aan al die keren dat we op school moesten figuurzagen. Waar iedereen soepel een recht lijntje kon zagen, zat mijn zaagje altijd vast. Als ik die eindelijk weer vooruit kon krijgen, brak het zaagje af. Rechte lijntjes werden bij mij speelse golfjes. Mijn leraar keurde mijn werkjes altijd af, in ieder geval geen hoog cijfer. Ik heb geregeld met een waasje van tranen zitten zagen omdat ik het gewoon niet voor elkaar kreeg. Door een waasje zie je helemaal niets meer.
In klas 3 hadden we nog handwerken bij een strenge juf (vond ik). Als mijn breiwerkje weer vol gaten zat, schoof ik heel stilletjes in de rij van kinderen die langsliepen om hun werkjes te tonen. Ze mopperde hardop, ze zuchtte diep en ze haalde het werkje uit elkaar. De breiwerkjes die ik mee naar huis nam, waren grotendeels gebreid door de juf.
Rondjes knippen, recht knippen in het algemeen, het is een ware beproeving. Met lijmen zitten er altijd draden in mijn haar of waar dan ook, verven kan ik echt niet zonder klieders op mijn kleren en als hoogtepunt niette ik ooit twee wijsvingers aan elkaar. Mijn man heeft eerst een kwartier heel hard moeten lachen voordat hij me bevrijdde.
Dus…je begrijpt nu denk ik wel de situatie die ontstond toen ik deze vraag de huiskamer in lanceerde. Ik liet het maar mooi even zo, een paar dagen. Toen kwam ineens weer de vraag of ik me nog ging opgeven. ‘Zeg, ben jij niet allergisch voor dennengeur?’ vroeg ik nog als laatste redmiddel aan mijn man, die voor vrijwel alle sterke geuren allergisch is. ‘Nee hoor, ik ben helemaal niet allergisch voor dennengeur’ zei hij lachend. Ik zei dus maar ‘ja’. Het was immers ook voor een goed doel.
Ik ging dus. Ik stelde me voor dat er allemaal vrouwen zouden zijn die dit uiteraard keurig konden. Die precies wisten welk mesje ze mee moesten nemen, weten wat een draadtang is en zonder geklieder kunnen werken met een lijmpistool. Ze zouden de mooiste werkstukken maken en ik stelde me voor dat mijn krans van ellende uit elkaar zou vallen en vierkant zou worden in plaats van rond.
Ik moet eerlijk toegeven dat het is meegevallen. Het was wel een hele klus, maar dat was het voor iedereen. Het was gezellig, er werd gelachen en ik hoorde dat anderen er net zo goed tegenop hadden gezien. Ik heb maar één keer om een pleister hoeven vragen omdat ik in mijn hand had geknipt en uiteindelijk was mijn kerstkrans af. Beetje ovaal, maar toch…ik ben er trots op.
Soms moet je over eigen drempels heen stappen. Drempels van vooroordeel, maar zeker ook de drempels van je eigen onzekerheid.