• Even voorstellen…
    • Blij met je leven

lydiascheringa

~ Delen van gedachten, prikkelen met woorden.

lydiascheringa

Categorie Archief: maatschappij

Briefje 20

22 dinsdag dec 2020

Posted by lydiascheringa in communicatie, corona, maatschappij

≈ 2 reacties

Tags

aandacht, collega's, corona, geliefd, grenzen, thuis zijn, waardevol

‘We houden hoe dan ook toch wel van je’ las ik op briefje nummer 20. Twee kerstboompjes staan hier, aangeboden door mijn team. Vanaf 1 december tot aan Kerst mag ik elke avond een briefje uit de boom halen en lezen. Collega’s en een paar bewoners en hun familie hebben daarop een persoonlijke tekst geschreven voor mij. Soms op rijm, soms kort, soms lang en soms met een leuke mop erin. Het tovert een glimlach op mijn gezicht, maar ik vind het vooral erg ontroerend. Elk briefje is zó lief!

Op dag 20 wenste iemand me toe dat ik in 2021 weer meer energie zou krijgen om op te pakken wat er voor mij toe doet. Dat ik het gevoel mag krijgen dat ik weer mee doe, waarbij 80% soms ook voldoende is. ‘We houden hoe dan ook toch wel van je’ schreef ze erbij. Dat raakte me zo.

In het revalidatietraject waar ik nu middenin zit, word ik ook gewezen op het stellen van grenzen. Ik moet leren luisteren naar mijn lichaam. Dat vind ik lastig. Liever fiets ik zo hard dat het tellertje van de hometrainer op een voor mij goed resultaat staat, dan dat ik langzamer fiets omdat ik mijn benen voel. De trainer legt dus nu een handdoek over de teller, dan moet ik wel luisteren naar mijn lichaam. Ik doe braaf de oefeningen bij de fysiotherapeut, ook al kan ik daarna dagen niet lachen van de spierpijn in mijn buik. Dat moet dus ook niet. Ik mag aangeven als iets te zwaar is. Ik stel de fysiotherapeut niet teleur als ik dat doe. Ik mag voor mezelf opkomen en voor mezelf zorgen. Dat is omdenken voor me. Ik moet ineens de grenzen dichter naar mezelf toetrekken.

Grenzen aangeven, het moet wel. Ik heb dus alle activiteiten waar ik druk mee was neergelegd. Alles wordt overgenomen. Dat is geruststellend en tegelijk ook confronterend. Alles draait door, ook zonder mij. Dat zijn de dipjes in mijn gedachten. Dat gevoel van op afstand staan, het geeft zomaar een gevoel dat je minder waardevol bent. Dat zou ik bij een ander nooit denken, maar nu het mezelf betreft sluipt het er wel eens in. Ik weet heus wel dat dat niet klopt, maar moe zijn, al zo lang thuis zitten…

‘We houden hoe dan ook toch wel van je.’ Soms is dat zo fijn om te weten. Dat mensen niet van je houden om wat je allemaal doet, maar gewoon om wie je bent. Hoe dan ook van je houden, ook als je voor je gevoel bent stilgezet. Druk bent met revalideren en herstellen, ter ontspanning schildert, boeken luistert en potten vol jam maakt om je gedachten tot rust te brengen en voor je gevoel zinvol bezig te zijn.

Geliefd, hoe dan ook. Ik zeg het de ander vaak te weinig, ik laat het de ander ook niet altijd merken. Soms raken mensen uit beeld, soms draait alles maar door en gaat de tijd voorbij. Soms word je je er weer bewust van. Soms is het zo fijn om het te horen, om het te lezen.

Ik gun iedereen zo’n boodschap. Ik gun iedereen een briefje nummer 20.

Artin

14 maandag sep 2020

Posted by lydiascheringa in maatschappij

≈ 1 reactie

Tags

AZC, gastvrijheid, Lesbos, Moria, vluchtelingen, welkom

Hij heeft een naam, niet deze, dus ik noem hem maar Artin. Artin was een jonge vent en via via hoorden we dat hij behoefte had aan sociaal contact. Dus belden we, haalden we hem op en was hij welkom bij ons thuis. Voor een kop koffie, een gesprek, een maaltijd.

Artin was vluchteling. Hij woonde in een AZC. Hij deelde als vrijgezel een kamer met iemand anders. Twee bedden, twee kasten, de kamer was vol. Er zat waarschijnlijk wel een raam, maar de kamer deed sterk denken aan een bezemkast. Aron ging mee om hem op te halen en het maakte indruk op hem. Vanuit alle kamers stonden vele medebewoners ons vriendelijk en nieuwsgierig aan te kijken. Het liefst nodigde je ze allemaal uit, maar dat ging natuurlijk niet. Artin ging met ons mee.

Hij sprak niet over de vlucht. Hij sprak niet over de reden. Je voelde de pijn, maar het aanraken wilde hij niet. Ik weet niet of hij Moslim was, of Christen, of wat dan ook. Zijn brede vriendelijke lach bracht vrolijkheid. De kinderen vroegen geregeld wanneer Artin weer kwam. Dan hielpen ze hem met het leren van de taal, lazen samen met hem kinderboeken. Het was gezellig als hij kwam.

Artin verhuisde. Het contact viel weg. Nu, zoveel jaren later, plopt hij op in mijn gedachten. Vorige week volgde ik het debat op tv over het aantal vluchtelingen dat Nederland wil opvangen vanuit Moria. 50 kinderen, 50 kwetsbare mensen.

100 mensen.

Ik heb zitten dubben of ik wel of geen blog hierover zou schrijven. Er is al zoveel gezegd en geschreven door anderen.

Maar het raakt me zo. De beelden van kinderen die slapen op het asfalt. De man die van al zijn bezittingen, de pan uit de vuurzee redt. Onmisbaar voor een gezin met honger. De vrouw die gehurkt op straat haar handen voor haar gezicht slaat, huilt, wanhopig is.

Als ik iets heb geleerd van de ontmoetingen met vluchtelingen, is dat hun gastvrijheid. Hoe weinig ze ook hadden, er stond altijd een maaltijd voor je klaar. Bij vertrek werd er geregeld een zak vol koekjes in mijn handen gedrukt. Zoveel liefde, zoveel warmte. Ik heb me altijd welkom gevoeld.

Van al die ontmoetingen, bleef Artin de afgelopen week hangen in mijn gedachten. Hij zou niet tot de 100 horen. Geen kind meer, geen kwetsbaar persoon. Mogelijk had hij door sommigen het stempel al gekregen van raddraaier, gelukzoeker, brandstichter. Veroordeeld, zonder dat iemand je kent.

Ik hoop en bid dat we omzien naar vluchtelingen. Kinderen, kwetsbare mensen, maar ook oog hebben voor de Artins onder de vluchtelingen. Dat het niet alleen een taak is voor de overheid, maar dat we daar ook persoonlijk ons steentje aan willen bijdragen. Gastvrij willen zijn.

Ik bid voor Artin. Waar je nu ook woont en werkt. Ik bid dat je vriendelijke lach en je opgewekte karakter tot zegen mag zijn voor de mensen om je heen. Hier in huis houd je dat plekje, hier in huis word je nog wel eens genoemd. Bij je échte naam. Dan glimlachen we, gewoon om wie je bent, als mens.

Lenteslaapje

01 woensdag apr 2020

Posted by lydiascheringa in corona, Kinderen, maatschappij, moeder, Werken in de zorg

≈ 2 reacties

Tags

angst, bang zijn, corona, coronavirus, lenteslaap, Werken in de zorg

‘Zullen we maar uit bed stappen?’ vraag ik Marin. Ik probeer in deze rare tijden, een beetje structuur aan te houden. Om acht uur vraag ik aan de kinderen of ze eruit gaan. Aankleden, eten, schoolwerk aanpakken. Manlief is er meestal bijtijds uit en werkt dan al achter de keukentafel en als ik beneden kom staat de koffie klaar.

De laatste tijd kruipt Marin weer bij me in bed ’s morgens. Net als toen ze kleiner was. Als ze manlief in de badkamer hoorde, trippelde ze uit haar bed en kwam verder slapen bij mij. Soms vertelden we elkaar wat we gedroomd hadden, kletsen alvast. Nu komt ze weer bij me liggen.

IMG_1076

‘Zullen we maar uit bed gaan?’ vraag ik weer. Marin wil niet en ze kruipt nog dichter tegen me aan. Bundeltje warmte, blond koppie onder mijn kin. Mijn hoofd op de hare. ‘We kunnen ook een lenteslaapje houden, heel lang slapen en dan…..’ ik wacht op haar antwoord. ‘Dan gaan we samen naar den Haag!’ zegt ze. Als afsluiting van de basisschool ga ik een weekend met haar weg. Marin wil naar den Haag, de zee zien. Daar verheugen we ons op, want ze heeft nog nooit de zee in het echt gezien. Ik hou van de zee, kan ook niet wachten.

‘Ben je bang dat dat niet doorgaat?’ vraag ik. Haar hoofd knikt bevestigend. ‘Het gaat door, desnoods later, maar we gaan een weekend weg!’ antwoord ik. De stilte vertrouw ik niet. ‘Of is er wat anders, waar zit je mee?’ vraag ik tenslotte. Dan komt het er ineens uit. Ze is bang dat ik ziek ga worden, omdat ik werk in de zorg. Ze krijgt natuurlijk wel het een en ander mee. Bij thuiskomst loop ik eerst naar de wasmachine, ik houd afstand  totdat ik fris en fruitig en omgekleed weer beneden ben. Ze krijgt mee dat de zorg in het verpleeghuis op dit moment intensiever is en dat het spannende tijden zijn.

IMG_0999 (2)

‘Ik ben bang dat jij ziek wordt en ik weet dat de kans klein is, maar ik ben zó bang dat je dat dan niet overleefd. Ik kan je niet missen!’ en er rollen tranen over haar wangen.

Bewust had ik juist met Marin zaterdag een eindje gelopen. Samen gepraat en ze zei wel dat ze bang was dat ik, papa of de opa’s en oma’s ziek zullen worden. Blijkbaar blijft het rondspoken in haar hoofd en nu ze het zo zegt raakt het me zo.

Ik knuffel haar nog steviger tegen me aan. Wat moet ik zeggen? Ik kan niet beloven dat mij niets zal overkomen. Ik kan alleen maar zeggen dat ik mijn best zal doen om goed voor mezelf te zorgen. ‘God is bij jou en bij mij, God is er ook bij als ik naar mijn werk ga’ maar zelfs dat vind ik ineens moeilijk om uit te spreken. Stel dat me wel iets overkomt, wat gaat er dan in haar hoofd om?

De dag moet maar even wachten. De koffie loop ik mis, die is inmiddels koud. Ik hou mijn dochter stevig tegen me aan.’Je mag altijd komen knuffelen hoor!’ zeg ik maar. ‘Ik zou willen dat we een lenteslaapje konden houden, dat we wakker worden en…’ …en dat het coronavirus is gestopt’ vult Marin aan.

Ja, dat zou fijn zijn.

IMG_0990 (2)

Tot die tijd zetten we onze schouders er maar onder. Ik weet dat er veel gebeden wordt, ook voor de zorg. Denk ook, als je wilt, aan de Marins onder ons. Kinderen, maar net zo goed volwassenen, die bezorgd en angstig zijn. Bang om de ander te verliezen.

Ik voel me daar machteloos bij, ik weet niet zo goed hoe ik die angst minder kan maken. Het is er. Het raakt me.

Ik knuffel je Marin.

 

De straat voor mij alleen

24 dinsdag mrt 2020

Posted by lydiascheringa in Ik, maatschappij

≈ Een reactie plaatsen

Tags

corona, coronavirus, gebed, rust, stilte

Onderweg naar huis, zondagmorgen na de nachtdienst. Het is stil op straat. Dat is meestal zo op zondagmorgen, dan is het rustiger dan doordeweeks. Nu is het echter heel stil. In het kwartier dat ik onderweg ben op de fiets, kom ik welgeteld een man tegen met een hond aan de lijn en één hardloper. Dat is het. De straten zijn uitgestorven.

Ik hoor een specht. Ik hoor heel veel vogels, waar ik geen namen bij kan bedenken. Ik ben geen vogelkenner. Ik snuif de geur op van bloesem, wat staat alles mooi in bloei. Ik geniet er stiekem van. Ik snuif de stilte op, de rust. De straat voor mij alleen, zo lijkt het. Alsof de vogels voor mij zingen, want verder is er niemand die ze lijkt te horen.

wp-1585063142062.jpg

Zo rustig en stil op straat. Ik zou er eigenlijk volop van moeten genieten. Van stilte die er is en van diepe rust dat als een dekentje om me heen gewikkeld is. In de hectiek van alledag, kan ik zo genieten van stilte, van rust. Van momenten dat je tot rust komt, door de stilte en soms ook door een goed gesprek of door gebed.

Ik mag werken. Ik ervaar het als een voorrecht dat ik dat mag doen. Het is fijn om ook op die manier even onderweg te zijn. Die momenten op de fiets, kop in de zon en de wind langs je haren. Hét moment om al je gedachten te ordenen en het maar van je af te laten glijden. Met de wind mee zweven mijn gedachten, mijn gebeden, mijn vragen, mijn bewondering voor alles wat zo mooi geschapen is. Ze zweven en vinden hun weg omhoog.

Stilte en de vogels zingen hun lied.

wp-1585064116900.jpg

Het voelt alsof de straat van mij is en een beetje voor de man met de hond en de hardloper die me vriendelijk groet. Ik ontwijk hem netjes, anderhalve meter ruimte. Het is alsof de bloemen naar mij wuiven, dat de bomen hun takken naar mij toe buigen. Het is alsof de rust mij wil verleiden om maar te vergeten welke zorgen er zijn, in welke tijd we momenteel leven, in de ban van een coronavirus. Het is alsof de vogels me met hun gezang mooie liedjes willen voorhouden en me dwingen af te stappen. Te luisteren met ogen dicht.

Dat doe ik ook. Bijna thuis, op de stoep. Net zoals vroeger, als het meisje in de grote tuin. Mijn hoofd buigen om de wind door de haren te voelen, te voelen langs mijn nek. Dat briesje, die windvlaag, alsof het een onzichtbare arm om mijn schouder is.

De stilte is er, de stilte in mijn straat en voor mijn huis. Ik hoop en bid dat het een stilte voor even is. Dat als ik weer eens naar huis toe fiets, moe van de nachtdienst, ik volop kan genieten van de bloemen, de bomen, de geluiden van de vogels en van de rust om me heen. Gewoon omdat het de rust van een hele normale zondagmorgen is.

Ik bid voor je leven!

20 vrijdag mrt 2020

Posted by lydiascheringa in maatschappij, Werken in de zorg

≈ 4 reacties

Tags

bidden, corona, virus

‘Ik bid voor je leven! zegt mijn schoonmoeder steeds tegen mij’ schrijft een collega op de app. We hebben als verpleegkundigen wat praktische zaken besproken, zoals inzet personeel en over de nieuwe maatregel dat het verpleeghuis echt dicht gaat voor bezoekers als gevolg van het coronavirus. De inzet is groot en iedereen is bereid om de schouders eronder te zetten, maar er wordt ook eerlijk uitgesproken dat men bang is voor wat mogelijk op ons af gaat komen.

Dat raakt als collega’s dat zo aangeven. Het is voorstelbaar, maar het raakt. Wat staat ons allemaal nog te wachten? Krijgen we te maken met besmettingen in het verpleeghuis en welke gevolgen heeft het dan? Zal het ziekteverzuim gaan stijgen? kunnen we als personeel voldoende zorg bieden? Zal ik zelf ziek worden? Zoveel vragen, zoveel zorg, ondanks alle wilskracht die er duidelijk is.

wp-1584709588464.jpg

‘Ik bid voor je leven’ en ik geef maar eerlijk aan dat ik ook bid. Ik bid voor mijn collega’s. Dat we de kracht krijgen om te kunnen werken, of God ons wil beschermen. Ik bid voor de bewoners en de naasten, ik bid voor onze manager en al die anderen die betrokken zijn bij de zorg. Zoals ik bid voor zoveel mensen om mij heen. Voor al die mensen die geraakt worden door dit virus, in gezondheid en in baan. Voor hen die thuis zitten met of zonder kinderen en geen rust vinden voor zichzelf. Voor kinderen die nu geen rust kunnen vinden op school, voor wie het thuis niet veilig is. Voor de mensen dichtbij mij, mensen veraf. Voor de overheid, voor de voorgangers van de kerk. Voor de vluchtelingen in Griekenland of waar dan ook. Ik bid voor hun leven. Ik bid.

Waar de hemel soms gesloten lijkt en God ver weg, kan ik toch schuilen bij Hem. Daar kan ik veilig de nabijheid zoeken en uitspreken waar ik me zorgen om maak. Ik kan vragen om bescherming en kracht, voor anderen, voor mezelf. Daar vind ik rust, hoe het ook gaat. Hoe dichtbij het virus ook komt en wat de gevolgen ook zullen zijn. Ik weet me hoe dan ook veilig bij God!

Neemt niet weg dat er zorg is, dat het je aan kan vliegen, dat het je benauwt wat er allemaal om je heen gebeurt. Dat het je raakt, en dat je dan niet altijd weet wat je nog bidden moet. Dat het gewoon niet lukt om er woorden aan te geven of dat het vertrouwen wankelt of zelfs verdwenen is.

Gebed is bemoedigend. Ik koester de mensen die zo biddend om mij heen staan.

‘Ik bid voor je leven’. Ik wens jou een schoonmoeder zoals mijn collega toe. Of een moeder, vader, zus, broer, vriend(in) of wie dan ook die zo bidt voor jou.

 

 

 

 

 

 

 

Woordjes leren en presteren

06 woensdag feb 2019

Posted by lydiascheringa in Kinderen, maatschappij

≈ 5 reacties

Tags

kwaliteiten, onzekerheid, presteren, waardevol zijn

Gisteren overhoorde ik Aron. Engelse woorden moest hij leren. Zahra zat in de kamer, manlief ook. Wat serieus begon, werd toch wel wat hilarisch. ‘Wool‘ zei ik en Aron keek me vreemd aan. ‘Whooooo?’ zei hij vragend. Alsof ik een spook nadeed! Manlief glimlachte. Zo ging ik dapper verder met overhoren. ‘Rug‘ vervolgde ik, wat trouwens kleed betekent. Nu moesten zowel Arnold als Zahra heel hard lachen. Blijkbaar werkt mijn uitspraak op de lachspieren.

engels (2)Dat achtervolgt je dan een paar dagen. Eerst gisteravond en vanmorgen tijdens het ontbijt zei Zahra lachend: ‘Rug, he mama!’  In geschreven tekst kan de lezer mijn uitspraak natuurlijk niet horen, maar neem maar van mij aan dat ik dat niet heel Engels uitsprak. Hilariteit dus. Ik lach maar lekker mee en ik zit er ook niet mee. Ik weet wel waar ik goed in ben en waarin niet.

Dat lijkt deze week wel een beetje op de voorgrond te staan hier in huis. Ontdekken waar je goed in bent. Aron is bezig met de keuze van zijn vakkenpakket voor volgend jaar. In dat jonge puberbrein is dat best lastig te overzien. Wat vind je leuk en wat niet? Iris zit in groep acht en moet de keuze maken welk vervolgonderwijs ze gaat doen. Als de hormonen door je lichaam razen, de groeispurt ook best vermoeiend is, kan het zomaar lijken alsof alles gaat om resultaten en prestaties. Wie ben je zelf dan? Waar liggen je echte kwaliteiten? Is het erg als je ergens niet zo goed in bent?

iris rekenenIn deze maatschappij lijken prestaties het belangrijkste te zijn. Ik moedig mijn kinderen inderdaad ook aan om hun best te doen, eruit te halen wat mogelijk is en te schitteren in dat wat ze juist goed kunnen. Zo kan de een beter rekenen en is de ander supergoed in spelling. Is het ene kind heel goed in zingen en de ander in toneelspelen. Haalt de ene hele hoge cijfers en knokt de ander om er een voldoende uit te halen. Dat is buitenkant en belangrijk, zeker weten. Het belangrijkste vind ik wie je bent binnenin. Wie je bent als mens.

Ontdekken waar je goed in bent, het kan best lastig zijn. Omgekeerd is het soms ook moeilijk om toe te geven dat je iets niet zo goed kan, of helemaal niet kan.

Ik geef maar eerlijk toe dat ik wel begrijp waarom ze moeten lachen om mijn uitspraak Engels. Toch komen ze altijd wel naar mij toe om zich te laten overhoren. Gewoon omdat ik daar wel goed in ben en eindeloos door ga tot alles er in zit. Eventueel met een ezelsbruggetje die ze nooit meer vergeten. Dat is me gisteren ook gelukt. Aron vergeet het woord ‘Rug’ nooit meer.

 

 

 

 

 

Liefde is…

09 woensdag jan 2019

Posted by lydiascheringa in Geloof, maatschappij

≈ 1 reactie

Tags

1 korintiers 13, liefde, spiegel

Gisteren was ik een beetje aan het mopperen tegen een collega. Niet over haar, maar over andere frustraties die je in je werk wel eens tegenkomt. Ook wel eens bij anderen.

Het was even stil.

Ik gaf maar eerlijk toe dat het niet zo liefdevol van me was. ‘Liefde…..’ en ik herhaalde in mijn eigen woorden wat zinnen uit 1 Korintiërs 13:4-6 Een tekst dat me aanspreekt en een spiegel is voor mijn eigen leven. Soms kijk ik er in en buig ik beschaamd mijn hoofd.

Dit gedeelte in de Bijbel is de stem die je richting geeft in de omgang met mensen. Geeft aan wat echte liefde voor je naaste is. In de liefde naar de ander moet je soms de minste willen zijn. Kwets je de ander niet met woorden of daden. Liefde is nooit jaloers op de ander. Integendeel. Liefde is geduldig, liefde heeft de wil om te vergeven.

blog liefdeHet is een mooie en diepe tekst. Een tekst om punt voor punt tot je in te laten werken. Een tekst die je als een meetlint langs je eigen leven kan leggen. Niet alleen om daarna beschaamd je hoofd te buigen, ook om van daaruit aangemoedigd te worden om zo met je naaste om te gaan. Liefdevol omzien naar de ander, ongeacht ras, geloof of geaardheid. Ongeacht meningsverschillen die er kunnen zijn.

Liefde is de ander waardevol laten zijn.

In de Bijbel lees ik graag die tekst uit Korintiërs. Spiegel voor mezelf, maar ook een afspiegeling van wie Jezus is en hoe hij op aarde omging met mensen. Hij heeft mensen lief, zo ontzettend lief. Zelfs als onze liefde onvolmaakt is, als we in deze gebroken wereld zo vaak struikelen over onze eigen woorden. God heeft de mensen lief!

Dat is genade. Dat is liefde!

Aju paraplu

31 woensdag okt 2018

Posted by lydiascheringa in maatschappij

≈ 6 reacties

Tags

aju paraplu, collecteren, paraplu, regen, vertrouwen

Collectanten die bij ons oude huis aanbelden, vormden een ware attractie voor onze kinderen. Het was altijd vechten wie het geld in de collectebus mocht laten glijden. Menig collectant sloeg graag dat uiterste puntje van de lange weg over. Elke moedige loper die toch ging, werd bij ons superenthousiast ontvangen. Ze kregen nog net geen kopje thee aangeboden.

Tegenwoordig is dat anders. Als nu de bel gaat hoor ik: ‘Mamaaa, het is weer een collectant.’ In onze straat komen collectanten heel erg graag. Wat ik trouwens niet erg vind, ik vind het prima als we wat geven voor een goed doel. Anders vind ik dat met mensen die voor mijn deur staan met een tablet. Nog voordat ik goed en wel open gedaan heb, rolt er een verkooppraatje uit de mond van iemand die daar op mijn stoepje staat. Het zijn ook niet alleen goede doelen, geregeld wordt me verteld dat overstappen naar een andere energieleverancier goedkoper is. Zo aan de deur via een tablet iets vastleggen, ik hou daar niet zo van.

Zo ging vorige week vrijdagavond ook de bel in huize Scheringa. Het regende buiten heel erg hard. Ik deed open terwijl ik relaxed mijn pyjama aan had. Dat bedacht ik me iets te laat en toen ik open deed stond er een jonge man met een tablet in zijn hand. Voor hij zijn verhaal kon beginnen, kapte ik hem al af. Zeer onaardig van me. Ik legde hem uit dat ik hier niet van hield aan de deur, bla bla bla en ondertussen regende het door en stond jonge man onder het afdakje van mijn deur lekker droog. Dat zei hij ook: ‘Ik kan hier mooi schuilen.’ ‘Je mag hier gerust even staan hoor’ zei ik.

IMG_9686 (4)‘Weet u waar hier in de buurt een winkel is waar ik een paraplu kan kopen?’ Zijn eigen verkooppraatje was hij allang vergeten of hij had wel door dat ik toch niet over te halen was. Wat ik kan begrijpen als ik vanuit zijn gezichtspunt mezelf zie staan. Dwars en defensief gehuld in mijn warme pyjama. Iets van mijn defensieve houding liet ik varen toen ik bedacht dat hij bij het uitlopen van de straat al drijfnat zou zijn. ‘Tja de winkel weet ik wel, maar dat is wel een eindje lopen!’

Ik zag hem balen. ‘Ik heb nog een paraplu liggen, die mag je wel lenen (met de nadruk op lenen).’ Daar maakte hij dankbaar gebruik van. ‘Leg hem maar terug bij de deur, of bij de vuilnisbak of zo, dan vind ik hem wel!’

‘Nou, die krijg je echt nooit terug’ was de reactie van iedereen die thuis was. Ik hield mezelf voor dat dat echt wel zou gebeuren. Iemand die mogelijk (want waar hij echt voor liep weet ik nog steeds niet) voor een goed doel loopt, zal toch ook wel braaf ons parapluutje terugbrengen. Helaas, dat bleek niet zo te zijn.

Dat irriteerde wel even. Iets meer dan even. Ik mopperde en mokte na.

20181031_194221Waar ging het nou helemaal om? Het ging maar om een paraplu, dat de meeste tijd ongebruikt en doelloos op een plankje ligt. Het is eigenlijk al bizar dat ik er een blog over schrijf.

Het ging ook niet om de paraplu. Ik baalde gewoon dat de rest gelijk kreeg. ‘Die zie je noooooit meer te-rug’ terwijl ik juist hoopte op het tegendeel. Te goed van vertrouwen geweest.

Maar ach…is dat erg? Word ik er echt veel minder van? Nee dat denk ik niet. Zo erg is het helemaal niet. Die jongen heeft mooi droog de tocht langs de deuren kunnen maken en ik koop zo een nieuwe paraplu. Zo moet je het maar relativeren.

Ik zal mijn kleingeld apart gaan houden. Voor al die collectanten die ik niet alleen iets geef om het goede doel, maar zeker ook voor alle moeite en tijd die ze erin steken. Door weer en wind.

En daarmee klaar. Aju paraplu.

Ik heb honger!

25 donderdag okt 2018

Posted by lydiascheringa in denken en dromen, maatschappij

≈ 5 reacties

Tags

Anissa, gebed, helpen, honger, hongersnood, Hulp, Jemen, oorlog

‘Ik heb honger’ stond er op het bord dat de man om zijn nek had hangen. Hij hield zijn handen op. Mijn vriendin en ik, twee pubers in een melige bui op stap in Amsterdam, liepen hem voorbij, puntzak friet met mayo in de hand. We lazen de tekst en boden hem spontaan ons patatje aan. De man reageerde boos. Hij had dan wel honger, maar hij wilde geld, geen patatje mayo.

Gisteren op tv was er ook iemand die me aankeek. Anissa, een meisje van acht. Ze had geen bordje om haar nek, maar haar ogen zeiden genoeg. Meisje van acht. Ze hoort te spelen en naar school te gaan. Ze hoort te dansen en te kletsen met vriendinnen. Ze hoort gewoon kind te zijn. Dat is ze niet. Meisje van acht, vel over been.

Heb je het gezien?

hongerIk keek naar het journaal. Marin zat in de stoel, als mijn meisje van negen. Meisje dat voetbalt en op pianoles zit. Dat de luxe heeft van drie maaltijden op een dag en zoveel nog tussendoor. Dat lacht en zingt, dartelt en speelt. Meisje van negen in de stoel en ze keek mee.

Anissa stond alleen maar toe te kijken, haar ogen starend naar de camera. Neergezet om de wereld wakker te schudden voor het immense leed dat er in Jemen is. Dunne benen, ribben die uitsteken. Meisje van acht in een land verscheurd door oorlog en lijdend aan honger. Door haar moeder is ze naar het ziekenhuis gebracht. Laatste strohalm, een moeder in nood. Wat ging er door haar heen? Wist ze dat dit mogelijk en zeer waarschijnlijk het afscheid van haar dochter zou zijn?

Het raakte me.

Dat ogen je zo kunnen aankijken en zo kunnen schreeuwen om hulp. Dat je ineens wakker wordt geschud en hoort voor hoeveel inwoners de hongersnood bedreigend is. 14 miljoen…dat kan ik niet bevatten. Dat is zo onnoemlijk veel. Daar zit ik dan op de bank, kop koffie voor me.

Wat kan ik doen?

Als mens ben je maar een klein schakeltje in een groter geheel. Mensenhanden zijn te klein om de grote problemen op te lossen. Op afstand sta je daar, maar door de beelden van tv komen de problemen van ver weg ineens heel dichtbij. Meisje van acht, Anissa, ze dwingt ons wel te kijken en je hoofd niet weg te draaien.

Kan je wat doen?

Ja natuurlijk kunnen we wat doen. Er zijn organisaties die hulp bieden. Denk aan: UNCHR , Oxfam Novib, ZOA, Nederlandse Rode Kruis en het zullen er meer zijn. Het is de kunst om niet weg te kijken en niet te denken dat het niet helpt. Elke hand die geeft, hoe klein ook, is een druppel. Vele druppels samen is een emmer vol en kan het verschil zijn tussen leven en sterven.

Hieronder staat een filmpje van RTL4 over Anissa. Als je het nog niet gezien hebt, kijk dan even. Ze heeft geen bordje met tekst nodig. Je ziet het zo ook wel dat ze je aankijkt en zegt: ‘Help me. Ik heb honger!’

 

 

 

Beurtbalkje

06 dinsdag feb 2018

Posted by lydiascheringa in communicatie, maatschappij

≈ 2 reacties

Tags

beurtbalkje, frustratie, inburgering, lekker belangrijk, supermarkt

‘Hoe noem je dat ding dat op de lopende band bij de kassa wordt neergelegd om de boodschappen van de één te scheiden van de ander?’ en hij keek de anderen aan tafel triomfantelijk aan. Hij herhaalde een vraag uit de inburgeringscursus. Wij haalden onze schouders op. ‘Stokje’ zei ik nog zeer suf. Toen niemand het bleek te weten, gaf hij het antwoord maar: ‘Beurtbalkje!’

Beurtbalkje! Bij een inburgeringsexamen willen we dus graag dat het beurtbalkje goed tussen de oren zit van de medelander die graag Nederlander wil worden. Het is toch enigszins lachwekkend. Niet dat een beurtbalkje onbelangrijk is. Integendeel. Het geeft alleen maar chaos als dat beurtbalkje niet netjes tussen de boodschappen wordt neergelegd. Voor je het weet betaal je mee aan een paprika dat net te dicht tegen jouw waspoeder aankroop. Zeker super nuttig, zo’n beurtbalkje.

Beurtbalkjes. Wie heeft toch bedacht dat dat woord goed ingeburgerd moet zijn? Dat moet dan bijna wel een gefrustreerd persoon zijn. Iemand die waarschijnlijk bij de rij van de kassa stond, een winkelkar steeds voelde drukken tegen zijn of haar achterwerk. Bij wie de voorganger het beurtbalkje niet achter haar boodschappen plaatste, omdat die dacht dat de volgende dat moest doen. Vervolgens plaatste gefrustreerd type het beurtbalkje dan maar zelf, terwijl die ondertussen alsmaar bozer werd op de bumperklever achter zich. Van die duwers die denken dat als je maar hard genoeg drukt de persoon voor je vanzelf wel verder naar voren schuift. Dat doe je uiteraard niet, eigenwijs als je bent. Dat dan ineens jouw prei wordt gepakt, omdat de caissière haar weekend doorneemt met haar collega tegenover haar en de prei gedachteloos oppakt.

Dan knapt er ineens wat. Ineens is het genoeg. Gefrustreerd type loopt rood aan. Geeft de kar achter zich een iets te hard zetje en roept bijna stampvoetend: ‘Dat is mijn prei! Hij ligt toch overduidelijk achter het beurtbalkje!!!!!’

Het moet wel zo zijn gegaan. Toen gefrustreerd type later bedaard was en achter het bureau kroop om het inburgeringsexamen samen te stellen, werd het beurtbalkje er aan toegevoegd. Het is belangrijk te weten dat Nederland een democratie is, dat in dit land zowel mannen als vrouwen werken, wat onze hoofdstad is, maar minstens zo belangrijk is het beurtbalkje. Tevreden leunde iets minder gefrustreerd type achterover in de stoel, glimlachend.

Zo mijmerde ik vandaag. Ik zal het woord nu nooit meer vergeten.

‘Maar ja, wie weet dat nou?’ vraag ik aan Zahra terwijl we in de supermarkt zijn. Als we in de rij staan, vraag ik baldadig aan de man voor mij of hij mij het beurtbalkje wil geven. De man pakt het beurtbalkje en kijkt me vervolgens lachend aan. ‘Alstublieft mevrouw, u bent goed ingeburgerd!’

← Oudere berichten

Voer je e-mailadres in om deze blog te volgen en om per e-mail meldingen over nieuwe berichten te ontvangen.

Voeg je bij 143 andere volgers

Archief

communicatie corona denken en dromen Geloof Ik kerk Kinderen maatschappij mijn vriendin moeder tuin vrienden Werken in de zorg

Meest gelezen vandaag

  • Voelborden

Meest recente berichten

  • 2020
  • Briefje 20
  • Trampoline
  • Lieve jij
  • Biotoop en hoekje
  • Instagram
  • Twitter
  • Facebook

Maak een gratis website of blog op WordPress.com.

Annuleren
Privacy en cookies: Deze site maakt gebruik van cookies. Door verder te gaan op deze website, ga je akkoord met het gebruik hiervan.
Voor meer informatie, onder andere over cookiebeheer, bekijk je: Cookiebeleid