Tags
Iris had een feestje. Ze gingen klimmen bij een klimwand. Dat vond ze eerst wel eng, maar ze klom toch. ‘Vond je het niet eng om los te laten?’ vroeg ik haar. ‘Neuh’ zei ze meteen ‘dat vond ik helemaal niet eng!’
Ik vond loslaten wel moeilijk. Op onze school hadden we ook een klimwand en op een keer met gymnastiek gingen we klimmen. Ik liet me niet kennen en klauterde handig omhoog. Ik dacht helemaal niet aan mijn klasgenoot die het touw vasthield.
Maar toen moest ik weer naar beneden. Dat was wel een dingetje. Ineens besefte ik dat ik op de persoon beneden moest vertrouwen. Stel dat het touw door zijn handen heen zou glijden, dan was ik in een te snel tempo beneden. Ik durfde niet.
Daar hing ik dan. De klasgenoten stonden toe te kijken, ze moedigden aan, maar ik bleef waar ik was. Ik zag het ineens voor me, dat er straks een ladder bijgehaald moest worden…..ik moest me wel loslaten. Ik keek naar beneden, de docent stond naast de leerling met het touw. Het zou wel goed komen….toch?
Ik liet los. Ik kwam veilig beneden.
Soms focussen we ons op de bergen en de muren in ons leven. We zoeken stevigheid tussen de voegen van ons bestaan. Dat lijkt veiliger dan met beide voeten op de grond te staan.
Ik moest loslaten, zoals ik ook in mijn dagelijkse leven zoveel moet loslaten. Gewoon maar de sprong in het diepe moet wagen. In plaats van de stugge stenen vastgrijpen en mijn zicht versmallen, gewoon maar loslaten. Vertrouwen hebben in de mensen om me heen die juist op ooghoogte dichterbij zijn. Naast je staan.
En waar mensen kunnen falen, God nooit. Hij is er altijd. Hoe diep getekend je leven ook kan zijn, je valt nooit uit Zijn hand. Hij laat jou nooit los!
Durf je het aan?
Iris durfde de wand te beklimmen. Mijn lieve meid, wat ben ik supertrots op jou!