Morgen gaat onze buurvrouw verhuizen.Het huis wordt te groot voor haar. In plaats daarvan gaat ze wonen in een ruim appartement. Eigenlijk niet eens zo ver van ons vandaan.
Bijna 14 jaar hebben we naast elkaar gewoond. Ze maakte de kinderen van kleins af mee. Ze kwam in de kerk als ze gedoopt werden, ze was er elke verjaardag bij. We waren betrokken bij haar toen haar man, onze buurman, plotseling overleed. Over en weer stonden we voor elkaar klaar. De kinderen kwamen, toen ze wat kleiner waren altijd even bij haar langs uit school voor een praatje, een knuffel en een snoepje. Als een oma voor onze kinderen, zo is onze buurvrouw.
Het zal wel even wennen zijn. Ik kijk met het zijraam altijd naar haar zijraam. Inkijkje in een stukje van haar leven, en ook omgekeerd. Het is een gewoonte geworden om elke morgen even te kijken of ook haar gordijnen open zijn. Dat zal ik dus wel moeten afleren, weet niet of nieuwe buren daar wel op zitten te wachten. Het is meteen de volgende vraag: welke buren krijgen we ervoor terug? Ik vind eigenlijk dat goede buren gewoon niet mogen verhuizen. Maar ja, zo werkt dat natuurlijk niet.
Buurvrouw is er klaar voor. Morgen rijdt de verhuiswagen voor. Mijn buurvrouw kan moeilijk iets weggooien wat nog goed is. Heel veel heeft ze weggegeven aan de kinderen of meegegeven voor een rommelmarkt. Toen we kortgeleden op een zondagmorgen als gezin bij haar koffie dronken, had ze ook iets voor ons klaargelegd.
‘Kijk’ zei ze ‘deze heb ik gekregen van mijn buurvrouw toen onze kinderen klein waren, maar mijn kinderen hoeven het niet te hebben.’ Ze gaf me een kinderbijbel die ze had gekregen van de vorige bewoonster van ons huis. Tja, wij hebben nu eenmaal wel iets met Bijbels. Nu ligt het hier weer, in onze boekenkast. Natuurlijk heel leuk om in te lezen, maar het is ook een mooi aandenken aan de allerliefste buurvrouw die we ooit hebben gehad!